Huidgezwellen en goed- of kwaadaardige tumoren op de huid
De overgrote meerderheid van huidtumoren is goedaardig. Een paar veel voorkomende goedaardige huidtumoren zijn bijvoorbeeld hemangiomen, lipomen en dermatofibromen. Het is wel aangewezen om steeds een huidarts te raadplegen bij de aanwezigheid van één of meer huidgezwellen. Sommige tumoren zijn namelijk kwaadaardig of anders staan ze op het punt om uit te groeien tot kanker. De arts verwijdert vaak deze tumoren en dit is mogelijk op diverse manieren, afhankelijk van het soort tumor.
Goedaardige huidgezwellen
Soms heeft de patiënt geen symptomen, maar zijn deze er wel, dan varieert het uiterlijk, de locatie, de groei, de kleur en de rand van dit gezwel sterk. Soms ontstaan ook meerdere gezwellen. Huisartsen zien vaak patiënten met goedaardige huidgezwellen. Het is belangrijk om ze nauwkeurig te diagnosticeren via klinisch onderzoek en door middel van een biopsie. Een stukje weefsel wordt dan in een laboratorium verder onderzocht om kanker uit te sluiten. Vaak is het toch nodig om deze ontsierende knobbels te behandelen. Sommige patiënten met goedaardige huidgezwellen (zoals lipomen en actinische keratosen) lopen namelijk een verhoogd risico op huidkanker en daarom verwijdert de arts best deze tumoren.
Kwaadaardige huidtumoren
Er zijn drie belangrijke soorten huidkanker: een basaalcelcarcinoom (meest voorkomend) en het plaveiselcelcarcinoom (de tweede meest voorkomende, afkomstig uit huidcellen) en een melanoom (afkomstig is van de pigment producerende huidcellen, gekend als melanocyten). Een melanoom komt minder vaak voor, maar is wel gevaarlijker dan de eerste twee varianten. Blootstellang een uv-licht, de zon of zonnebanken, een verzwakt immuunsysteem, een oudere leeftijd en een eerdere vorm van huidkanker zijn risicofactoren voor huidkanker. De symptomen variëren, maar groeiende, bloedende en niet-genezende bultjes met korstvorming en een grillige rand, komen vaak voor.
Behandeling
Afhankelijk van de aard van het letsel gebeurt de behandeling via medicijnen, lasertherapie, elektrochirurgie, cryotherapie en een chirurgische uitsnijding (excisie). Dit gebeurt al dan niet in combinatie met radiotherapie en/of chemotherapie.